Mond en gebit

Spijsvertering, luchtwegen, smaak en spraak

Onze spijsvertering begint in de mondholte. De kauwspieren, het gebit, de speekselklieren en de tong spelen hierbij allen een rol. Het voedsel wordt gekauwd tot kleine stukjes en vermengd met speeksel en slijm. Onze speekselklieren produceren ongeveer 1,5 liter vocht per dag. De koolhydraten in het voedsel beginnen door middel van het enzym amylase al in de mond aan de vertering.

De mond is ook onderdeel van de luchtwegen en speelt een belangrijke rol bij de smaakzin en de spraak (tong).

Om de mondholte goed te kunnen afsluiten hebben we dwarsgestreepte kringspieren, ook wel lippen genoemd. Deze zijn onderdeel van mimische spieren: aangezichtsspieren die een grote rol spelen bij de mimiek.

Oraal microbioom

Net als in onze darmen huizen in de mond ook verschillende bacteriestammen. Dit noemen we ook wel het orale microbioom. De gezondheid in onze mondholte heeft invloed op onze darmen.

Opbouw van het gebit

Het gebit bestaat uit tanden en kiezen: snijtanden, hoektanden, valse kiezen (premolaren), kiezen (molaren) en verstandskiezen.

Een tand of kies bestaat uit een wortel, hals en een kroon. De wortel is verankerd in de kaak. Een tand heeft één wortel en kiezen hebben soms wel 4. De hals is dat deel dat door het tandvlees wordt bedekt. En de kroon is het deel dat boven de kaak uitsteekt.

Dentine is het tandbeen waar de tanden en kiezen mee zijn opgebouwd. Vergeleken met botweefsel is tandbeen elastischer en compacter.

Het deel van onze tanden en kiezen dat boven het tandvlees uitsteekt (de kroon) wordt beschermd door tandglazuur ook wel email genoemd.

Het wortelkanaal bevindt zich in de tandholte van de kroon. Dit is gevuld met tandmerg (tandpulpa) en bestaat onder meer uit bloedvaatjes en zenuwtakjes.

Geschreven door: Liesbeth Thoen
Beoordeeld en bewerkt door: Peter Smeets

Bijgewerkt op: 16 oktober 2022